Je schrijft een beleidsstuk. Over iets belangrijks. En je weet: verschillende mensen lezen dit. Je collega van een andere afdeling. Je teamleider. Een jurist. Een wethouder. Misschien een raadslid. En mogelijk ook nog een paar inwoners, partners of een journalist. Ze lezen allemaal dezelfde tekst… maar ze willen allemaal iets anders weten. Geen wonder dat je als schrijver denkt: hoe houd ik iedereen tevreden?
En dan gebeurt het: je tekst wordt vaag. Voorzichtig. Te algemeen. En uiteindelijk begrijpt niemand meer wat je echt bedoelt. In deze blog laat ik zien hoe je daar wél goed mee omgaat. Want ja, je hebt meerdere lezers, maar dat betekent niet dat je je verhaal kwijt hoeft te raken.
Waarom één tekst bijna nooit één lezer heeft
De meeste beleidsstukken hebben een lange route. Ze worden gedeeld met collega’s, besproken met een leidinggevende, voorgelegd aan bestuur of raad, en soms gepubliceerd op een website. Zelfs als je schrijft voor ‘intern gebruik’, weet je vaak dat de tekst later breder gedeeld wordt.
En iedereen die meeleest, heeft z’n eigen bril op:
- Een collega zoekt details over de uitvoering.
- Een manager wil weten: past dit binnen het beleid?
- Een bestuurder kijkt naar risico’s en besluitvormingsmomenten.
- Een raadslid wil snappen wat het oplevert.
- Een inwoner wil weten of er iets verandert.
Het is logisch dat je daar rekening mee wilt houden. Maar als je dat probeert in één toon, in één verhaal, dan verlies je richting.
Wat er misgaat als je voor iedereen tegelijk schrijft
- Je durft geen duidelijke keuzes te maken.
- Je blijft hangen in proceswoorden (“inzetten op”, “een plek geven”, “een kader ontwikkelen”).
- Je geeft óf te veel uitleg, óf te weinig.
- Je tekst mist lijn: is dit een uitleg, voorstel of overtuiging?
Voor je het weet schrijf je een tekst waar je zelf ook niet meer uitkomt. En waarin niemand terugvindt wat hij of zij zoekt.
Kies één lezer. Schrijf voor diegene. En laat de rest meelezen.
De oplossing klinkt simpel - en dat is het eigenlijk ook: Kies één primaire lezer.
Vraag jezelf af: voor wie schrijf ik dit in de eerste plaats?
Is dat je wethouder? Een teammanager? Een collega-beleidsadviseur? Of een raadslid?
Die keuze bepaalt je toon, je volgorde, je stijl. Dat betekent niet dat anderen je tekst niet mogen lezen. Maar jij weet voor wie je wél schrijft. En dat geeft focus.
Hoe houd je rekening met anderen zonder te verwateren
Ook als je schrijft voor één lezer, kun je de rest prima bedienen. Zo doe je dat:
- Werk met tussenkoppen of samenvattingen
De bestuurder leest de kern, de collega kan details opzoeken. - Gebruik bijlagen of kaders
Juridische onderbouwing? Financiële toelichting? Zet het apart. - Benoem waar nodig expliciet wie iets moet weten of doen
“Dit onderdeel is bedoeld voor uitvoerende partners.” Of: “Deze randvoorwaarden zijn relevant voor team X.” - Leg vaktaal maar één keer uit
Niet steeds herhalen, maar wél helder zijn voor niet-specialisten. - Schrijf de belangrijkste boodschap vooraan in de tekst
Wat wil je dat elke lezer meeneemt als hij na 30 seconden stopt?
Voorbeeld: hoe het fout gaat (en hoe het beter kan)
“Het voorstel beschrijft een integrale aanpak, gebaseerd op bestaande beleidslijnen, met als doel het versterken van de verbinding met partners in het sociaal domein, waarbij inzet gepleegd wordt op preventie en samenwerking.”
Wie leest dit met plezier? Wat wil je dat je lezer hiervan begrijpt, vindt of doet?
Beter:
“We stellen voor om per 1 januari te starten met een nieuwe werkwijze waarin gemeente, scholen en zorgpartners signalen uitwisselen over jongeren met beginnende problemen. Dit vraagt om afstemming, extra capaciteit en duidelijke afspraken. In deze nota lichten we het voorstel toe. De besluitvraag staat op pagina 2.”
Korter. Duidelijker. En ruimte voor extra uitleg op de plekken waar dat nodig is.
Tot slot: je mag kiezen voor duidelijkheid
Meerdere lezers in één tekst is normaal. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je je boodschap verliest. Kies wie je eerste lezer is. Schrijf voor diegene. En wees duidelijk tegen de rest. Want niemand - geen collega, geen bestuurder, geen inwoner - heeft behoefte aan een tekst die zo neutraal is geworden, dat niemand meer weet wat je eigenlijk wilde zeggen.

Reactie plaatsen
Reacties